Tegenover mij zit een hoogbegaafde jongen van 10 jaar met tranen in zijn ogen.
De hoge woorden zijn eruit: “Ik vind mijn juf niet leuk.”
Als je naar zijn houding kijkt zou je denken dat hij net een driedubbele moord heeft bekend. Hij vindt het zo erg dat hij dit moet toegeven, hij wil zijn juf wel leuk vinden. Maar het lukt hem niet meer.
Met dat ene zinnetje komen we wel tot het hart van het probleem.
De reden waarom hij hier tegenover me zit en we dit gesprek voeren.
Zijn ouders hadden al een tijdje door dat er iets scheef zat en hebben daarom mijn hulp ingeroepen.
Zijn lontje is behoorlijk kort geworden.
Enkele toetsen waren heel slecht mee naar huis gekomen. Het lijkt net of hij tijdens de les een knopje heeft uitgezet en de instructies heeft gemist. Enkele nieuwe concepten kan hij niet uitleggen, hij heeft belangrijke informatie niet opgeslagen, terwijl hij fysiek wel in de les zat.
Hij is weer heel vroeg wakker, om een uur of vijf in de ochtend. “Ik weet écht niet waarom ik weer zo vroeg wakker word.”
Langzaam brengen we puzzelstukjes samen:
De luistertoets waarbij hij twee keer moest luisteren, maar waarbij hij alles al na de eerste keer kon invullen was bijvoorbeeld zo een puzzelstuk. Omdat hij snel alles kon invullen, moest hij behoorlijk lang wachten op de rest van de klas, dus was hij gaan tekenen in het randje van zijn toets. Daarover was de juf boos geworden, want “Je mag niet op je toets tekenen.”
Om niet te storen, had hij gekozen om te gaan tekenen om verveling tegen te gaan. Daar werd hij spreekwoordelijk voor op zijn vingers getikt. Dit vond hij als gevoelig persoontje moeilijk. Want hij wil het voor zijn juf zo graag goed doen…
“Ik wil WO graag alleen doen. Dat gaat zo traag en ik weet daar bijna alles van. En wat ik niet weet, dat kan ik opzoeken. Ik heb dan zo’n enorme drang om te tekenen… maar ja …. Dat mag niet.”
Tekenen is hier een soort van coping mechanisme. Om niet helemaal uit te checken in de klas, kiest hij ervoor om toch nog iets te doen om zichzelf door de saaiheid te trekken. Andere kinderen zetten op dit moment soms de boel op stelten. Hij kiest de oplossing die de juf het minste last zal bezorgen.
“Ik was klaar met rekenen. Ik heb dan maar mijn leesboek genomen. Daar werd de juf boos om, want ik mocht niet zomaar mijn leesboek nemen.”
Opnieuw kiest hij hier voor een oplossing die de juf het minst last zal bezorgen en waarbij hij het voor zichzelf nog draagbaar kan maken. Wéér krijgt hij te horen dat wat hij doet niet oké is.
Papa had eens boos gezegd dat hij misschien de volgende keer de klas maar eens op stelten moest zetten. Daarop kreeg hij van zijn zoontje een verongelukt gezicht en een: “Papa! Dat doe je toch niet.”
Deze jongen is gebroken.
Hij probeert te overleven in een klassituatie waar hij als hoogbegaafd kind ten onder aan het gaan is. Hij kiest, met de beste bedoelingen, voor manieren waarbij zowel zijn klasgenoten als zijn juf de minste hinder zullen ondervinden van zijn probleem.
Hij trekt nog liever zichzelf de dieperik in, dan iemand anders tot last te zijn.
Toch krijgt hij de boodschap dat op deze manier overleven in de klas niet oké is. De juf wordt boos op hem en dat kwetst hem diep.
En nu is het zover, het vertrouwen in de juf is gebroken, hij heeft het gevoel dat hij voor deze leerkracht toch nooit iets goed zal doen en begint uit te checken tijdens haar les. Hij glijdt langzaam weg… Zijn motivatie nam al een duik, hij mist al bepaalde onderdelen van de leerstof en hij is héél erg verdrietig.
“Wil je niet tegen de juf zeggen dat ik haar niet leuk vind? Want dat gaat haar verdrietig maken en wie weet gaat ze nog bozer worden,” drukt hij mij als coach op het hart.
Ik slik en zeg hem: “Lieve vriend. Jij bent 10 jaar, je bent nog een kind. Je juf is de professional. Ze wordt betaald om alle kinderen in de klas tot leren te brengen en om ervoor te zorgen dat alle kinderen zich goed voelen in een klas. Dit is niet iets wat jij alleen moet proberen op te lossen of op jou moet nemen. En ja, het is wel degelijk een verantwoordelijkheid van de juf, waar ze op gewezen mag worden. Misschien weet ze niet hoeveel pijn ze jou hiermee doet. Ik geloof niet dat er één leraar is die het niet goed voor heeft met de kinderen in de klas. Ik weet wel dat ze soms de kennis niet hebben en niet beseffen wat voor grote impact sommige, in hun ogen kleine, opmerkingen kunnen hebben. Dus nee, ik ga niet zeggen dat je jouw juf niet leuk vindt. Maar ik ga haar wél uitleggen hoe het komt dat jij je slecht voelt, waar dat vandaan komt. En ik ga samen met de volwassenen aan de tafel zitten om een plan op te stellen om ervoor te zorgen dat jij je terug goed kan voelen in de klas.
Dat is niet jouw verantwoordelijkheid, dat is die van ons.”
Dikke knuffel…. voor jullie allemaal! Ik duim voor een goed constructief gesprek waarbij de helpende voorstellen snel omgezet worden tot actie! Jammer dat de leerkracht nooit in gesprek ging met hem….