pretoetsen en doortoetsen


“Wat leerlingen al weten, heeft invloed op hun leren,” lezen we in principe 2 van de top 20 principes uit de psychologie (Bakx et al., 2020). De beginsituatie van een leerling correct inschatten is dan ook van belang voor hun leren en hun groei. Te veel instructies blijven aanbieden en herhalingsoefeningen blijven inzetten als een leerstofonderdeel door een begaafde leerling gekend is, kan zelfs negatieve gevolgen hebben. We kunnen verveling zien opkomen en betrokkenheid zien dalen, wat dan weer ten koste kan gaan van de motivatie.

Pretoetsen en doortoetsen

Om de voorkennis van leerlingen zo goed mogelijk in te schatten, zijn er verschillende mogelijkheden. Het afnemen van pretoetsen en het doortoetsen zijn daar twee voorbeelden van.
Bij het pretoetsen geeft de leraar een eindtoets van een bepaald lesonderdeel of leerstofonderdeel voor de start van het klassikaal aanbrengen daarvan. Hierdoor krijgt de leraar een beter beeld van de voorkennis van een leerling. Op die manier wordt het gemakkelijker om instructies  te verkorten (VanTassel-Baska et al., 2020) of volledig weg te laten en in de herhalingsoefeningen te schrappen om verrijking in de plaats te geven (Verachtert, 2021).
Bij het doortoetsen in het lager onderwijs gaan (zorg)leraren nog een stapje verder. Ze gaan kijken hoe groot de didactische voorsprong van een leerling is door LVS-toetsen (LeerlingVolgSysteem) of Cito’s af te nemen van volgende leerjaren. Als er een zeer grote voorsprong wordt verwacht, kan er zelfs gewerkt worden met de Tien Vragen Extentie (TVE) van Eduratio bij LVS-toetsen. Deze is niet meer helemaal up-to-date met de meest recente LVS toetsen, maar kan zeker nog wel zijn werk doen! Door met de TVE te werken, moeten leerlingen niet alle LVS-toetsen volledig afleggen. Als ze namelijk de tien moeilijkste vragen van het jaar hoger ook nog kunnen of er zeer hoog op scoren, dan geeft dat ook zeker en vast betrouwbaar inzicht. Bij een voorsprong van (meer dan) een jaar, is het zeker aangewezen om te bekijken of een versnelling (Smeets, 2021) nodig is.

Handelingsverlegenheid bij leraren

Hoewel het pretoetsen en het doortoetsen vanuit onderzoek en vanuit de praktijk op scholen die een sterk beleid hebben voor CSF leerlingen zijn nut echt wel bewezen hebben, zien we in de praktijk soms dat leraren toch nog handelingsverlegen zijn om dit toe te passen.
Vaak zit daar een gebrek aan kennis achter. Een leraar wil het uiteraard voor al zijn leerlingen goed doen. Ze zijn bang dat leerstof onvoldoende wordt vastgezet of dat ze leerlingen te kort zullen doen.
Het zowat belangrijkste kenmerk van een cognitief begaafd kind is echter dat het snel kan leren. In extreme gevallen zelfs vijf tot zes keer zo snel. Ze hebben nu eenmaal minder instructie en minder herhaling nodig. Je mag en kan als leraar echt wel vertrouwen dat leerstof die op een pretoets of doortoetsing als gekend kan worden gemarkeerd, ook effectief door de leerling vastgezet is.
Bovendien is het niet zo dat je begaafde leerlingen niet naar een remediëring kan sturen als je toch ziet dat een stuk minder goed is vastgezet tijdens een volgend leerjaar of als je collega een hiaat opmerkt. Ook dan mag je erop vertrouwen dat hun snelle leertempo hen zal toelaten om rap bij te benen door middel van de juiste instructie en een beperkt aantal oefeningen.


“Maar ben ik dan wel zeker dat ze alles onder de knie hebben?”

Als je bij een andere leerling een toets afneemt, dan ben je ook niet zeker dat ze “alles” onder de knie hebben. Het is een momentopname. Misschien vraag je op de toets Frans net die woordjes die de leerling wel goed kon onthouden en sla je die 5 woordjes die niet werden vastgezet over. Je bent nooit helemaal zeker en dat hoeft ook niet. Motivatie en betrokkenheid hoog houden om deze kinderen hun welbevinden te stimuleren is een doel op zich. Dat kan het best door in te zetten op hun onderwijsbehoeften en complexiteit en tempo op te drijven als het nodig is!

Vertrouwen

“De verwachtingen van leraren over hun leerlingen hebben invloed op de onderwijsmogelijkheden, motivatie en leerresultaten van leerlingen,” zo lezen we in principe 11 van de top 20 principes uit de psychologie (Bakx et al., 2020). Daaruit kunnen we dan ook afleiden dat zoals altijd de leraar er toe doet! Vertrouwen geven dat ze het wel kunnen met beperkte instructie en minder oefeningen kunnen we ook niet onderschatten. Hoge verwachtingen zijn voor alle leerlingen essentieel om ze tot leren te brengen. Om dat voor deze leerlingen ook te doen, moeten we soms durven loslaten en moeten we durven vertrouwen op het talent van de begaafde leerlingen, zolang we het maar goed blijven begeleiden! 

Kennis en samen onderwijs maken als team helpt onzekerheid uit de weg!

Als een leraar twijfelt of pretoetsen wel een goed idee zijn, terughoudend is op gebied van oefeningen schrappen en wat angstig is om dit allemaal toe te passen zijn er verschillende dingen die kunnen helpen:

  • Kennis! Weten dat een cognitief begaafd kind sneller leert, dat het minder instructie en herhaling nodig heeft is essentieel!
  • Werk als team! Als de leraar zich ondersteund weet, als het zorgteam meedenkt en in het begin mee helpt schrappen en toetsen tot de leraren erop durven vertrouwen en zekerder worden kan dat helpen. De directie is daar ook een essentiële factor. Als een leraar voelt dat er als team wordt gewerkt en dat verantwoordelijkheid wordt gedeeld, is er ruimte om te groeien. En die groei zal zowel op professioneel vlak bij de leraar als bij de begaafde leerlingen op de school opgemerkt kunnen worden.


Referenties:

Bakx, A., Samsen-Bronsveld, E., & Hoogeveen, L. (2020). Top 20 principes uit de psychologie voor het onderwijs aan en het leren van creatieve, getalenteerde en begaafde leerlingen van de voor- en vroegschoolse educatie, het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs.

Smeets, S. (2021). Groeperen en versnellen als interventie voor cognitief begaafde leerlingen. In K. Verschueren, S. Sypré, E. Struyf, J. Lavrijsen, & M. Vansteenkiste (Eds.), Ontwikkelen van Cognitief Talent. Handboek voor Onderwijsprofessionals. (pp. 131-145). Acco.

VanTassel-Baska, J., Hubbard, G. F., & Robbins, J. I. (2020). Differentiation of Instruction for Gifted Learners: Collated Evaluative Studies of Teacher Classroom Practices. Roeper Review, 42(3), 153–164. https://doi.org/10.1080/02783193.2020.1765919

Verachtert, P. (2021). Compacten en verrijken voor cognitief begaafde leerlingen. In K. Verschueren, S. Sypré, E. Struyf, J. Lavrijsen, & M. Vansteenkiste (Eds.), Ontwikkelen van cognitief Talent. Handboek voor onderwijsprofessionals (pp. 109–128). Acco.

Pinnen voor later

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.