basistips voor verrijking

Verrijkend onderwijs is voor hoogbegaafde en bij uitbreiding cognitief sterk functionerende leerlingen van groot belang om hun leervaardigheden en executieve vaardigheden te trainen en te voorkomen dat ze gedemotiveerd geraken en/of uitvallen in het onderwijs.
Toch zien we nog vaak dat de basiscriteria voor dat verrijkend onderwijs niet altijd in acht worden genomen. Daarom zetten we hier enkele basistips voor verrijking nog eens op een rijtje met wat meer achtergrond en uitleg.

Verrijking gaat hand in hand met compacten

De onderwijsinterventie heet in principe ‘compacten en verrijken’. Er moet dus eerst gecompact worden. Dat wil zeggen dat er moet worden geschrapt in gekende leerstof, instructiemomenten, herhalingsoefeningen… Dan komt er tijd vrij om ander, nuttig en complex werk in de plaats te doen. Vaak komt verrijking er extra bovenop en dat is niet de bedoeling.
Dit is voor de betrokken leerling vaak niet motiverend. Voor sommigen voelt dit als een straf. Het komt ook voor dat de leerlingen extra traag gaan werken aan de basis om dat verrijkingswerk niet te hoeven maken.
Uit de literatuur kunnen opmaken dat zelfs tot 70 % (!) van herhalingsoefeningen geschrapt kan worden voor cognitief begaafde leerlingen. Het ene begaafde kind is het andere natuurlijk niet, maar dat er veel geschrapt kan worden is een feit. Schrappen is dus de boodschap. Deze kinderen leren sneller en daar mogen we op vertrouwen.

Verrijking binnen de methode voldoet niet voor de hele sterke leerlingen

Verrijking binnen een methode is vaak gericht op kinderen met een IQ 115-120. Dat wil zeggen dat je zeker een aantal leerlingen van de cognitief sterke groep hiermee voldoende uitdaging kan geven. Het wil echter ook zeggen dat de hele sterke leerlingen absoluut niet voldoende hebben aan enkel de verrijking binnen een methode. De ene verrijkingsmethode is ook de andere niet. Een “Reken maar verder” is bijvoorbeeld geen “Wiskanjers Twist”.
Voor de hele sterke leerlingen worden best alternatieve methodes aangekocht die verder bouwen op de methode van de klas of die losstaand van de methode kunnen worden ingezet.

Verrijking moet breed worden ingezet

Rekenen is vaak het eerste waar aan gedacht wordt bij verrijking. Aanpassingen in rekenen zijn relatief eenvoudig en er bestaan ook al de meeste verrijkingsmethodes voor. Toch is het belangrijk om naar de specifieke noden van een kind te kijken. Sommige cognitief begaafde leerlingen zijn overal sterk in. Anderen hebben een uitgesproken talige interesse of zijn in de lagere school zeer sterk in WO/Wero. In het secundair onderwijs zien we domeinspecifieke interesses naar boven komen. Afstemmen met de leerling kan hier een belang zijn om motivatie hoog te houden.
Ook bij huiswerk zetten we verrijking in. Zeker als het gaat over inoefenen van zaken die in de klas al aan bod zijn gekomen, want dan is het hoogstwaarschijnlijk herhaling. Hier kan het goed zijn om te bekijken wat het huiswerkbeleid is op een school. Sommige scholen willen bijvoorbeeld een werkhouding aanleren. Als een kind echter met twee vingers in de neus en ongeconcentreerd snel door zijn huiswerk vliegt, dan leert een kind geen werkhouding aan. En als de taken zeer veel herhaling bevatten, kan dat thuis behoorlijk wat gedoe geven en demotiverend werken. Dus ook het huiswerk moet onder de loep om te zien wat daaraan kan worden aangepakt.

Verrijking is een ‘moetje’

Om hoogbegaafde leerlingen diepgaand te laten leren, te leren doorzetten, te leren omgaan met fouten, te leren geconcentreerd te werken, hun executieve vaardigheden en leervaardigheden te trainen en te werken op het voorkomen van onderpresteren en later misschien demotivatie en schooluitval, is verrijking ‘verplicht’.
Uiteraard gaan we dat op een autonomie-ondersteunende manier aanpakken en leggen we aan de betrokken leerlingen uit wat er voor hen aan meerwaarde in zit om die verrijking te doen. Uiteraard wordt er geschrapt en geven we aan de leerlingen ook mee wat en hoe er zal worden geschrapt.
Als het op een school de normaalste gang van zaken is dat kinderen met andere onderwijsbehoeften krijgen wat ze nodig hebben, zal dit voor een kind ook makkelijker te aanvaarden zijn.
Bij tieners wordt het vaak iets gecompliceerder, maar ook daar kan die autonomie-ondersteunende aanpak, het correct schrappen en het luisteren naar de leerlingen zelf helpend zijn om stappen vooruit te zetten. Dwingen is daar uiteraard niet de boodschap, blijven aanreiken en het gesprek blijven aangaan en openingen zoeken is wel aangewezen.
Ik hoor soms wel eens dat we leraren niet kunnen verplichten om die verrijking te doen. Ik ken scholen waar die verrijking, ook op het secundair onderwijs, wel degelijk verplicht is. Als remediëring verplicht kan zijn, waarom verrijking dan niet? Als het belang van verrijking duidelijk is, kan je vast en zeker meer leraren overtuigen waarom dit voor deze kinderen helpend is voor de toekomst.

Er moet evaluatie gekoppeld worden aan verrijking

Verrijking zou niet vrijblijvend mogen zijn als het nodig is voor een leerling. Door er evaluatie aan te koppelen wordt er doelgerichtheid van de verrijking meegegeven. De relevantie voor de leerling kan zo ook duidelijk gemaakt worden. Formatieve evaluatie gedurende het proces en/of gerichte product-evaluatie kunnen beiden worden toegepast. Rubrics kunnen hier ook zeker een meerwaarde in betekenen. De nadruk ligt altijd op “leren”, zeker niet op “presteren” bij de feedback.

Verrijking en de zone van naaste ontwikkeling

De laatste van zes basistips voor verrijking is diep leren in de leerkuil, in de zone van naaste ontwikkeling. Verrijking die volledig zelfstandig wordt verwerkt, die zit niet in de zone van naaste ontwikkeling, zeker niet bij jonge kinderen. Naar mate leerlingen ouder worden, mogen we absoluut een grotere mate van zelfstandigheid verwachten, zeker in het secundair onderwijs. Toch, als we de zone van naaste ontwikkeling bekijken, dan is de adequate begeleiding van de coach/mentor/leraar net in die zone van naast ontwikkeling van groot belang. Een duidelijke (verkorte) instructie), feed-up, feedback en feedforward waar de leerling ook echt mee vooruit kan, ze zijn essentieel.
Als er dus te veel zelfstandigheid wordt verwacht, kan het zijn dat het niveau nog steeds niet oké is qua verrijking.
Daarbij is leren normaal gezien ook een sociaal gebeuren in een klassetting. Als een leerling altijd alleen moet werken, dan zien we vaak dat ze die verrijking niet (meer) willen maken en dat ze aangeven terug met de klas te willen meedoen. Het kan zijn dat het dan nodig is om in kaart te brengen of een versnelling misschien wenselijk is.
Om te bepalen waar de zone van naaste ontwikkeling voor een kind zich bevindt, kan een school gebruik maken van pretoetsen en doortoetsen.

Download een gratis geheugensteuntje

Wil je een geheugensteuntje downloaden van deze basistips voor verrijking? Dat kan gratis via deze link.

Foto van de gratis download als geheugensteuntje - basistips voor verrijking

Onderwijsaanpassingen

Uiteraard is compacten en verrijken maar één onderwijsinterventie die kan worden toegepast voor sterke leerlingen. Er zijn nog meer onderwijsaanpassingen. We maakten ook een on-demand webinar gericht op ouders om wegwijs te worden in de mogelijkheden binnen onderwijs in Vlaanderen.

Pinnen voor later?

6 basistips voor verrijking voor hoogbegaafde leerlingen

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.